De sessie begint met een grondingsoefening waarbij u contact maakt met uw ademhaling om bij uzelf te komen. Anders dan bij veel andere yogavormen wordt er geen warming-up gedaan, om de spieren niet te veel te activeren. Het lichaam wordt ‘passief’ gestrekt, wat wil zeggen dat u geen spierkracht gebruikt om nóg een beetje verder te komen, maar de zwaartekracht het werk laat doen. Bijna alle oefeningen in de Yinyoga worden zittend of liggend uitgevoerd, dicht bij de grond. Fysieke beheersing en innerlijke kalmte staan centraal. Een asana, een yogahouding, wordt rustig en precies opgebouwd met controle over elke beweging. Eenmaal in de asana blijft de aandacht alert naar binnen gekeerd. U gaat na hoe ieder deel van uw lichaam voelt op dit moment. Ervaart u nog spanning, dan laat u deze bewust wegvloeien.
Voor maximaal effect worden de houdingen aanzienlijk langer aangehouden dan bij de meeste yogavormen, vaak zo’n drie tot vijf minuten, soms nog langer. Dit geeft u de mogelijkheid om een staat van totale overgave te bereiken. Na een aantal houdingen wordt de sessie afgesloten met een liggende ontspanningsoefening. De Yinyoga wordt door beginnende beoefenaars soms als behoorlijk pittig ervaren. De truc is echter om niet te veel bezig te zijn met presteren (degene naast mij komt veel verder, doe ik het wel goed genoeg?) en meer met waarnemen en accepteren (ik kom vandaag minder ver dan vorige week, oké, dan is dat zo). Zo blijft u binnen uw eigen grenzen